Surveywerkzaamheden

Voor fytobewaking voert de NAK, in opdracht van de NVWA, de volgende surveys uit:

Industrie- en teeltsurvey bruinrot/ringrot — De industriesurvey heeft betrekking op surveys die worden uitgevoerd bij de aardappelverwerkende industrie (onder andere frites, puree, zetmeel), pakstations en sorteerbedrijven. Tijdens de teeltsurvey worden consumptie- en zetmeelpartijen op het bedrijf van de teler in Nederland bemonsterd. Het doel van deze survey is bewaken of de Nederlandse aardappelkolom vrij is van bruinrot en ringrot. Daarnaast wordt beoordeeld of de genomen bestrijdingsmaatregelen in de voorliggende schakels van de keten effectief zijn. Binnen deze survey onderzoekt de NAK jaarlijks ruim 1.500 monsters.

Bruinrot / ringrot tracering

(aantal monsters)

Bruinrot / ringrot survey

(aantal monsters)

Oppervlaktewater — Op 650 locaties in Nederland worden uit het oppervlaktewater twee keer per jaar monsters genomen die de NAK toetst op het voorkomen van bruinrot. Tevens worden bitterzoetplanten verzameld, die eveneens op bruinrot worden getoetst. Op basis van de resultaten worden voor volgend seizoen door de NVWA de verbodsgebieden voor de beregening vastgesteld. Binnen een verbodsgebied is het gebruik van oppervlaktewater voor de teelt van onder andere aardappelen verboden.

Oppervlaktewater survey

(aantal monsters)

Meloïdogyne Chitwoodi en Fallax

(aantal monsters)

Meloïdogyne Chitwoodi en Fallax in pootgoed — Om inzicht te krijgen in de verspreiding van de inheemse aaltjes Meloïdogyne Chitwoodi en Fallax in Nederland toetst de NAK jaarlijks het pootgoed bij 210 Nederlandse pootgoedbedrijven die niet in circkelgebieden liggen. De NVWA gebruikt deze resultaten en de reguliere keuringsresultaten voor het aanwijzen van de cirkelgebieden. In 2014 is het aantal cirkelgebieden verder uitgebreid en zijn een aantal cirkelgebieden vergroot. Pootgoed uit deze gebieden wordt verplicht getoetst op het voorkomen van deze aaltjes.

Aardappelmoeheid (AM) — EU-lidstaten zijn verplicht jaarlijks een survey uit te voeren op de aanwezigheid van AM in consumptieaardappelen. De jaarlijkse survey wordt uitgevoerd door 0,5% van het areaal consumptieaardappelen te onderzoeken. Als een AM-besmetting wordt gevonden, worden op het betreffende perceel dezelfde maatregelen opgelegd als bij de officiële bemonstering voor een AM-onderzoeksverklaring.

Aardappelmoeheid

(aantal monsters)

Pospiviroïden en Zuid-Amerikaanse virussen

(aantal monsters)

Pospiviroïden en Zuid-Amerikaanse virussen — De aardappel komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. De hoogste klassen pootgoed worden jaarlijks getoetst op het voorkomen van PSTVd en pospiviroïden.

Extra survey PSTVd 2014 — Naar aanleiding van een vondst zijn in opdracht van de NVWA 1.989 monsters van het NAK-stammen- en controleveld en van percelen met nieuwe rassen getoetst.

Monitoring zaaizaden — De NAK voert in opdracht van EZ ook een survey uit op het voorkomen van Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO’s) in partijen maïs die in Nederland worden geïmporteerd als zaaizaad. Gezien de hoge maatschappelijke belangstelling hiervoor en de noodzaak vanuit politieke hoek is hier toezicht op. Bij tracering van GGO’s zal, na melding hiervan bij de opdrachtgever, handhavend worden opgetreden door EZ. Elk jaar worden er 30 monsters getoetst.